Lassen

Hoog slagingspercentage
NIL-erkend diploma
Extra veel praktijkles
Flexibele tijden
Ook op locatie

Lassen is het verbinden van twee materialen tot één geheel. Dit wordt gedaan door het smelten van materialen onder hoge temperaturen. Het materiaal wordt op de verbindingsplaats in vloeibare toestand gebracht, waarna er materiaal, in de meeste gevallen met dezelfde samenstelling, wordt samengevoegd. In tegenstelling tot solderen, smelt bij lassen ook het materiaal van het werkstuk, dus niet alleen het toevoegmateriaal.

Geschiedenis van het lassen

De techniek van het lassen dateert uit de bronstijd en de ijzertijd in Europa en het Midden-Oosten. Lastechniek werd bijvoorbeeld gebruikt bij de constructie van de ijzeren pilaar in Delhi, India, die rond 310 n. Chr. werd gebouwd en 5,4 ton woog.

In de middeleeuwen was smeden het enige lasproces. Bij het smeden werd door een smid net zo lang op ijzer gehamerd totdat de delen aaneen verbonden waren. In de loop van de 16e eeuw werden er geleidelijk vorderingen gemaakt op het gebied van lassen. In 1540 werd het eerste Europese boek dat zich bezighield met smeden en metallurgie gepubliceerd door Vannoccio Biringuccio. De vaklieden werden steeds beter in het proces en de industrie groeide snel tijdens de eeuwen die daarop volgden. In 1801 werd de kort gepulsde elektrische boog ontdekt en een jaar later vond de Russische wetenschapper Petrov de continu stabiele elektrische boog uit. Vanaf dat moment kwamen er meer ontdekkingen werd booglassen de meest gebruikte vorm van het metallurgisch verbinden van metalen.

Rond 1900 werd door A.P. Strohmenger een beklede elektrode bedacht. Deze beklede elektrode zorgde voor een stabielere boog. In de laatste twee decennia van de 19e eeuw werden er twee nieuwe lasprocessen ontwikkeld, namelijk autogeen lassen en weerstand lassen. Het autogeen lassen werd in die tijd het meest gebruikt, vanwege de compactheid en de relatief lage kosten. In de loop van de 20e eeuw verdween het autogeen lassen langzaam uit de industrie en werd booglassen de meest gebruikte methode. De belangrijkste reden was dat er steeds betere elektrobekledingen werden ontwikkeld waardoor de boog beter stabiliseerden en het materiaal beschermden tegen onvolkomenheden. De toepassing van bekledingen werd steeds goedkoper toen in 1927 een extrusieproces werd ontwikkeld. Deze ontwikkeling leidde tot een enorme toename van de rol van booglassen in de jaren 1930-’40 en WO2. In deze jaren werden er grote ontdekkingen gedaan in het gebruik van automatisch lassen, zoals de uitvinding van de nieuwe lasprocessen: TIG-lassen en het plasmalassen. Door een beperking van het TIG-lassen, namelijk de lage neersmelt (in gewicht) per tijdseenheid waardoor dit lasproces niet geschikt is voor het lassen van zware materialen, werd een nieuw proces ontwikkeld met constant toegevoerde draad; MIG/MAG-lassen. In 1958 werd het lasproces met een gevulde draad uitgevonden, waarmee de zelfbeschermende draadelektrode gebruikt kon worden met weinig gas en automatische apparatuur. Dit zorgde voor een toename van de lassnelheden.

De meest voorkomende lasprocessen

De keuze voor de juiste lasmethode is onder andere afhankelijk van materiaalsoort, het type constructie en de lashouding.

TIG-lassen: (Tungsten Inert Gas) TIG-lassen is een handmatig lasproces, waarbij het smeltbad wordt beschermd door een inert-gas. Hierbij is een tungsten of wolfraam stift de elektrode. Het beschermgas zit los in een gasflessen dient zelf toegevoegd te worden. Dit zorgt ervoor dat er bij het TIG-lassen een hoog vaardigheidsniveau van de lasser vereist is. De snelheid ligt hierdoor lager dan bij bijvoorbeeld MIG-lassen. Wel kan met het TIG-lassen een zeer hoge laskwaliteit behaald worden.

MIG/MAG-lassen: (Metal Inert Gas/ Metal Active Gas) MIG-lassen en MAG-lassen zijn twee verschillende lasprocessen, die veel met elkaar overeenkomen. Bij het MIG-lassen wordt het smeltbad beschermd door een inert gas, bij het MAG-lassen door een active gas. Het toevoegmateriaal is de elektrode. Het beschermgas zit los in een gasflessen wordt automatisch toegevoegd vanuit de toorts. MIG/MAG-lassen is een veelzijdig lasproces, is gekenmerkt door een hoge neersmelt en is goed te automatiseren.

Autogeenlassen: Bij dit lasproces wordt het smeltbad beschermd door een gas. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van een elektrode omdat bij dit lasproces de warmte wordt verkregen door middel van verbranding van acetyleen samen met pure zuurstof.

Booglassen: Booglassen is een lasproces waarbij een afsmeltende elektrode wordt gebruikt. Het smeltbad wordt beschermd door een gas en een slak. De kerndraad dient als elektrode om de lasboog tot stand te brengen en is daarnaast het toevoegmateriaal. Het beschermgas zit in de bekleding van de elektrode. De slak die ontstaat tijdens het lassen moet na de werkzaamheden verwijderd worden. Dit lasproces is niet eenvoudig re automatiseren.

Orbitaal-lassen: Bij orbitaal lassen roteert de elektrode automatisch rondom de stationair geplaatste buizen. Door de mechanisering van het lasproces wordt er een hoge reproduceerbaarheid met een zeer lage foutmarge behaald.

Onder poeder lassen: Onder poederlassen is een geautomatiseerd lasproces. Tijdens het lasproces wordt er poeder toegevoegd. Het smeltbad wordt beschermd met een poeder. Het poeder dekt de straling en lasspetters af. Bescherming is dus niet nodig. Het lasdraad is de elektrode. De lassnelheid is bij het onder poederlassen erg hoog, ook de lasdiepte is groot. Een nadeel van dit lasproces is de beperkte lashoudingen.

Stiftlassen: Stiftlassen is een verbindingstechniek waarmee op eenvoudige wijze bouten en stiften van allerlei afmetingen en vormen op metalen constructies of onderdelen kunnen worden aangebracht.

Puntlassen: Dit is een lasproces dat voornamelijk wordt toegepast op dunne metalen platen zonder toevoeging van materiaal. Er wordt een puntvormige las gemaakt door een grote elektrische stroom door een klein oppervlak te laten lopen. Dit zorgt er voor dat het metaal ter plaatse smelt. Dit lasproces wordt meestal gebruikt bij het lassen van staal of roestvast staal, ook is het mogelijk aluminium te lassen.

Robotlassen: Bij het robotlassen wordt de lasser vervangen door een robot. Het voordeel hiervan is dat er uiterst nauwkeurig gewerkt wordt.

Lassen en veiligheid

Bij het laswerkzaamheden is veiligheid van groot belang. Bij de laswerkzaamheden dreigt immers gevaar door straling, stroom, rook, ontploffing en brand. Om de lasser te beschermen zijn er verschillende producten beschikbaar. Vonken en gloeiende metaalspetters kunnen brandplekken veroorzaken. Daarom zijn lange lashandschoenen en eventueel een beschermend schort nodig. Een lashandschoen biedt bescherming tegen hitte, vuur, gesmolten metalen lasspetters, UV straling, elektriciteit en snijden. Bij een lashandschoen wordt gekeken naar de maat, pasvorm, vingervaardigheid, vingertopgevoeligheid, gewicht, absorptievermogen, klimaat en olie weerstand. Daarnaast kunnen er schadelijke gassen vrij komen (zoals ozon en lasrook), om de schadelijke gevolgen van gassen te voorkomen wordt er gebruik gemaakt van lashelmen. Tijdens het lassen zorgt de vlamboog voor een zeer intense UV straling. Deze straling kan de ogen ernstig beschadigen. Het gebruik van een goede laskap is daarom enorm belangrijk.

Wat zijn de meest voorkomende lasfouten?

Er kunnen verschillende factoren aan de orde komen wanneer men gaat lassen. Lassen wordt meestal gedaan onder hoge temperaturen. Hierdoor worden materialen snel opgewarmd en vervolgens koelen ze weer snel af. Hierdoor ontstaan structuurveranderingen, krimp en spanningen. De reactie van materialen en het gebruikte gas is verschillend. Omdat er zoveel verschillende aspecten zijn die van invloed zijn op het lasproces is er ook kans op lasfouten.

Lasfouten ontstaan omdat de lasser tijdens de voorbereiding, tijdens het lassen of in de nabehandeling foutief heeft gehandeld. Ook kan de lasser gebruik hebben gemaakt van onjuist materiaal of onjuiste gereedschappen. Ook de positie van de toorts is van groot belang. Als de toorts te ver bij het smeltbad vandaan wordt gehouden kunnen insluitingen in de las ontstaan, waardoor de las van minder goede kwaliteit wordt. Er zijn echter ook externe factoren die de kans op lasfouten kunnen vergroten. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld temperatuurwisselingen, stof of ander vuil die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de las.

Gevolgen van lasfouten

Net als de oorzaken van een lasfout zijn de gevolgen eveneens verschillend. Lasfouten kunnen bijvoorbeeld van invloed zijn op het uiterlijk van de las. Het uiterlijk van een las kan vaak doormiddel van nabewerking worden verbeterd. Een lasfout kan echter ook grote gevolgen hebben. Een voorbeeld is bijvoorbeeld een scheur in de las. Een scheur in de lasverbinding zorgt ervoor dat de verbinding minder stevig is, de kans op doorscheuren is hierbij aanwezig.

Een goede opleiding zorgt voor veiligheid

In ieder vakgebied is het opleiden en trainen van mensen van cruciaal belang voor het bewaken van de kwaliteit van het werk, de veiligheid en de productiviteit. Dit geldt dus ook op het vakgebied lastechniek. Vakkundige mensen leveren beter werk af, in dezelfde of zelfs minder tijd. In de maanden februari en september gaan de NIL lasopleidingen van start. Iedere lasopleiding en lascursus vindt plaatst in onze moderne trainingslokalen, waar de theorie en de praktijk volledig tot hun recht komen. Na het succesvol doorlopen van de opleiding ontvangen de cursisten een NIL-erkend diploma.

EWCP-B